Vandaag weer eens een backstage verhaal. Vorige week ging ik “roadtrippen” met mijn vader. Ons einddoel was een klein dorpje in Toscane, waar hij voor een maand zou gaan ‘wonen’. En ik ging hem – zoals een ware digital nomad betaamt – wegbrengen, zodat hij daar een auto tot zijn beschikking zou hebben.
Dag één ging vlekkeloos. We arriveerden netjes op de ingeschatte tijd aan in Fleurville, Frankrijk. Het ging zelfs zo vlekkeloos, dat ik even bang was dat er toch wel íets mis moest gaan. M’n vader en auto’s zijn namelijk nooit de beste vrienden geweest.
Op dag twee ging het, eigenlijk dus niet verrassend, mis. Bij start deed de koppeling al raar, wat volgde op een veel te lange rit waarbij de auto wél van 1 naar 4 schakelde, maar niet terug. Om weer in z’n 1 te komen, moest de auto ook nog eens helemaal uitgezet worden.
Toch reden we door. We wilden in íeder geval het tweede hotel halen, dat we voor die nacht hadden geboekt als tussenstop. We zouden verblijven in Spinetta Marengo, een dorpje nabij Alessandria, wat makkelijk te bereiken was vanaf de snelweg. Vanaf daar wilden we Piemonte ontdekken, aangezien we wel eens kennis wilden maken met de slow food movement, de schijnbaar heerlijke wijnen én de Borsalinohoed.
We haalden het hotel en belden gelijk met de ANWB. Zo konden we niet meer verder rijden. Een uurtje later werd onze auto opgehaald.
Het hotel bleek alleen zó onbereikbaar dat de bewoonde wereld ook compleet onbereikbaar was. Het hotel grensde aan een industrieterrein.
Met ijdele hoop liepen we het kleine dorpje van Spinetta Marengo in: niets. Shit. Helemaal niets te doen.
Tot we op een bordje “Borsalino” zagen staan, met het echte lettertype van hun logo. We snapten er niets van. Wat zouden die dan hier doen? Is dit wel echt?
Terug in het hotel zocht ik op waar Borsalino dan precies zit; we dachten toch echt dat we daarvoor in Alessandria moesten zijn. Stomverbaasd zag ik het adres bij de contactgegevens op hun website staan: de fabriek waar de hoeden met de hand worden gemaakt staat in Spinetta Marengo.
Dat. Meen. Je. Niet.
De fabriek zat op 10 minuten loopafstand van ons hotel!
De volgende ochtend bleek dat ze in de vroege ochtend en in de namiddag open waren voor publiek. Dus lopende over de brede wegen van het industrieterrein en een bijzonder oninspirerend gebied – in ieder geval nog iets te doen – gingen we op zoek naar de fabriek van dit mooie merk. Na 10 minuten zagen we een aftands gebouw met “BORSALINO”. De hekken waren dicht en we hadden geen idee of we wel écht naar binnen mochten. We liepen heen en weer en belden aan. Zonder enige melding ging opeens het hek open.
Na 100 meter zagen we in grote letters SHOP staan. Helaas, geen inkijkje in de fabriek, maar wel een winkel vol met prachtige hoeden. Toen ik de prijzen van de hoeden bekeek, bleek ook nog eens dat deze winkel eigenlijk de outlet was van Italië. Waar de hoeden normaliter zo’n 400 euro zijn, verkopen ze ze hier voor 40/50%. Van hoedjes krijg ik niet genoeg, en als er één ding is waar ik veel geld aan wil uitgeven zijn het kwalitatief mooie hoeden.
Dit kan geen toeval zijn!
Een blauwgrijze hoed met bruin detail werd de liefde van m’n leven die ik voor eeuwig zal bewaren: hij zat gelijk goed. Ik voelde me als een kind, ik wilde ‘m gelijk iedere dag dragen.
And so I did.
Toen even later bleek dat we de auto nog lang niet terug zouden krijgen, namen we toch maar de taxi richting Alessandria. Er was niet veel, maar wel een prachtig, stijlvolle Borsalinowinkel. Stiekem was ik toch blij dat mijn hoed er zo’n verhaal bij had gekregen.
Liefs, Zoë