Roanne van Voorst is professioneel avonturier, en werkte de laatste jaren als digital nomad. Op dit moment staat ze op het punt haar huis op te zeggen; ze wordt niet dakloos, maar dakveel.
“Je hebt wel erg weinig spullen, hè?”, vroeg de journaliste. Ze was in mijn Amsterdamse appartement om me te interviewen over mijn boek dat net uit was gekomen, waarin ik vertel over mijn tijd in de sloppenwijken van Jakarta. Ik ben schrijver en antropoloog, en woon voor mijn werk geregeld tussen de mensen waarnaar ik onderzoek doe. Soms is dat tussen sloppenwijkbewoners, soms tussen Inuit-jagers, soms tussen bergbeklimmers. Ze keek me aan met in haar blik een mengeling van medelijden en bezorgdheid. “Dat komt zeker omdat je zo lang tussen mensen in armoede hebt geleefd?”
Ik hoorde mezelf ‘ja’ zeggen, misschien omdat ik me ineens schaamde voor mijn interieur, dat ineens niet meer zo hipster-proof minimalistisch leek, maar nogal spartaans. Maar nadat de journaliste weg was, en ik in mijn (ietwat kale) woonkamer achterbleef en met frisse ogen om me heen keek, realiseerde ik me dat dat antwoord niet klopte. Goed, ik had misschien wel niet véél spullen, maar alles wat er om me heen stond, was me vreselijk dierbaar.
Een kunstwerk van een geliefde. Mijn zakmes, mijn fijnste pen, en de stenen die ik overal ter wereld verzamelde. Een stapeltje LP’s met muziek die me vrolijk maakte, of melancholisch – en een platenspeler, die zo lekker kraakte. Een kast met alleen mijn lievelingsboeken, fotoalbums, en dagboeken. Ik bezat niks dat ik niet gebruikte of koesterde, en samen maakten ze mijn thuis.
Huis als basis
Ik reis al zo’n vijftien jaar de wereld over. Eerst als journalist, toen als onderzoeker, en de laatste jaren als schrijver, publiek spreker en voor mijn bedrijf Fearlessly Fearful – daarmee help ik mensen, avontuurlijker te leven en grote en kleine angsten te overwinnen.
Veel van die jaren was ik meer buiten dan binnen Nederland; soms kwam ik een jaar helemaal niet thuis. En juist omdat ik zoveel reisde, hield ik in Nederland altijd een eigen woonplek aan. Hoe weinig ik er ook was, zodra ik mijn voordeur opende, mijn rugzak neerzette en mijn eigen spulletjes om me heen trof, voelde ik me weer thuis.
Het hebben van een huis in Nederland was al die jaren cruciaal voor me. Ik hield mijn appartement aan, ook toen ik het eigenlijk niet meer kon betalen door het vele reizen, en toen het verhuren ervan, me meer stress en zorgen opleverde, dan inkomsten. Ik hield mijn appartement aan terwijl ik in een ander huis ging samenwonen met een vriendje. Ik maakte er ruzie over, ik maakte er schulden voor, en ik weigerde keer op keer het op te geven: mijn huis, hoe leeg ook in de ogen van anderen, was mijn basis, mijn wortel – dat had ik nodig om me vrij over de wereld te bewegen. Toch?
Niet dakloos, maar dakveel
Het is nu twee jaar geleden dat de journaliste bij me op bezoek was, en inmiddels ben ik – 34 jaar oud – op een kantelpunt aanbeland. Voor het eerst in mijn leven overweeg ik serieus om mijn appartement op te zeggen, zonder een andere, vaste woonplek voor mezelf te regelen. Dat betekent niet dat ik dakloos word (al denken anderen daar misschien anders over). In mijn optiek word ik niet dakloos, maar dakveel.
Daarmee bedoel ik dat ik op heel veel verschillende plekken, zowel binnen Nederland als op de wereld, ‘thuizen’ kan vinden. Er is het huurhuis van mijn lief, die in de Verenigde Staten woont en waar ik soms een tijd intrek. Er is het logeerbed van mijn lieve vader, waar ik altijd in mag schuiven na een lange vlucht. Er is het extra slaapkamertje van die lieve vriendin, waar ik welkom ben. En er zijn hotelkamers en airBNB appartementjes, die ik me meestal razendsnel (tijdelijk) toe-eigen: mijn sarong op het bed, mijn dagboek op het nachtkastje, de laptop met meegebrachte dongel voor de Wifi en de powerbank voor het opladen van mijn telefoon, en ik voel me thuis.
Mezelf als basis
In al die ruimtes kan ik schrijven aan mijn boeken, onlinetrainingen begeleiden, Facetimen met mijn geliefden, slapen, eten, ontspannen. En overal heb ik dat gevoel van thuiskomen zodra ik er binnenstap, zelfs als ik er nooit eerder ben geweest.
Ik heb er lang over getwijfeld wat het betekende, dat ik mijn eigen appartement steeds minder begon te missen als ik er niet was. En mijn conclusie is dat ik eindelijk, na jaren onrustig gezwerf, de plek heb gevonden waar ik me altijd fijn voel – en dat blijkt dus niet mijn geliefde stek in Amsterdam Oost te zijn, maar, hoe clichématig het ook klinkt, een plek in mezelf. Ik heb er lang over gedaan, maar ik ben eindelijk mijn eigen basis geworden.
Misschien, denk ik achteraf, betekende het hebben van mijn eigen huis wel iets heel anders voor me dan ik al die tijd dacht: was het een bewijs, zowel tegenover mezelf als tegenover anderen, dat ik, ondanks mijn nomadische, onregelmatige leefstijl, de zaken goed op orde had. Of was het een garantie dat ik, zelfs als de zoveelste relatie niet tegen mijn reizend bestaan bestand zou blijken, ten minste nooit op straat zou komen te staan.
Maar die zekerheden heb ik blijkbaar niet meer nodig. Ik voel me ook zonder vaste verblijfplaats zelfstandig, krachtig en verbonden – en die paar spullen van me, die passen toch gewoon in mijn backpack. Vraag maar aan de journaliste.
Meer lezen over Roanne’s avontuurlijke leven? Ze beschrijft het regelmatig in haar gratis Bravery Letters. Informatie over haar Fearlessly Fearful trainingen vind je op www.roannevanvoorst.com.